Maat en ritme en de beat: Muziekles bovenbouw basisschool
Maat en ritme? Huhh, waar heeft u het over?! Beat? Wat is dat?
In elk geval bedankt voor de goede vragen en je respectvolle toon. En ja, best nog lastig uit te leggen allemaal. Ik ga mijn best doen!
Deze les/ workshop of hoe je dit verhaal ook maar noemen wilt, kun je heel goed gebruiken/ heb je nodig bij de creatieve muziekopdracht die ik hiervoor geschreven heb.
Maat en ritme en dan ook nog de beat. Poging tot uitleg deel 1.
Dan begin ik gelijk maar met de lastigste: de beat.
Het woord “beat” betekent eigenlijk slag of slaan. In de muziek denk je dan al gauw aan een slaginstrument of een drumstel. Dat is eigenlijk een verzameling slaginstrumenten die lekker handig bij elkaar staan en door 1 persoon, met handen en voeten, bespeeld kan worden.
Zo’n drummer maakt meestal een tamelijk vast patroon van verschillende (drum)geluiden die goed passen bij een liedje. Zo’n vast drumpatroon, wat telkens herhaald wordt, noem je de beat van een liedje.
Zonder een compleet drumstel kun je ook een beat maken. Denk maar aan veel hiphop en edm muziek waarin beats met de computer gemaakt worden. Maar het gaat zeker ook lukken met een Cajon (zo’n trommelkist) of zelfs een flinke emmer en een paar stukken bezemsteel of verzin zelf nog 10 andere mogelijkheden.
Oké, een paar nog dan die ik er uit wil lichten: beatboxen (mondgeluiden) en body percussie (trommelen op je lijf). Daar zijn echt heel coole filmpjes van. Super leuk om te bekijken maar wat ze hier eventjes voor staan te doen is eigenlijk best wel ingewikkeld. En het is meer een wedstrijd om zo stoer mogelijk te doen. Deze beats laten zich niet echt gebruiken om een liedje te begeleiden.
Uitleg deel 2: de maat.
Links 2, 3, 4! Links 2, 3, 4! Ik zie mezelf nóg marcheren. Dienstplichtig soldaat van Zoelen…. Liep me daar zo’n sergeant te brullen hoe je in de maat moest lopen. In de maat. Daar heb je het al. Je liep dan met z’n allen in een vaste cadans. Allemaal tegelijk. Sommige van die grapjassen begonnen er ook nog een liedje bij te zingen, precies op de maat….
Zo’n vaste cadans of puls waar je bv op kan marcheren of misschien wel dansen, heet in de muziek de maat.
Een maat in opgeschreven muziek is eigenlijk zoiets als een tijdbalk. Maar dan een hele korte. Eentje van een paar tellen. Heel vaak is dat 4 tellen. Het kan ook 2 of 3 of 6 tellen zijn of nog iets anders. Dat hangt van het liedje af. Welke onderliggende cadans of tel het heeft.
In een liedje plak je eigenlijk een heleboel van die tijdbalkjes of maten achter elkaar. Dus: een vast aantal tellen en dat herhaal je dan zoveel keer bv 12. Je zegt dan dat het liedje uit 12 maten bestaat.
Uitleg deel 3: Ritme.
Ritme heeft alles te maken met korte en lange klanken of tonen. Zo kun je in 1 maat van 4 tellen heel goed een serie hele snelle klanken afwisselen met weer langer klinkende tonen. Als je maar wel zorgt dat ze bij elkaar net zo lang duren als de 4 tellen van die maat.
Voorbeelden van maat en ritme ofwel “beats”:
Ik heb 11 beats gemaakt als voorbeeld. Ze hebben allemaal 4 maten van ieder 4 tellen. Die maten vul ik dan met verschillende ritmes. daarbij gebruik ik voor het gemak 2 verschillende drumgeluiden.
De ideetjes hieronder zijn gemaakt met het notenschrijf-programma: TablEdit. Je kan mijn bestandje: boom tak workshop daarmee openen. Dan moet je wel het gratis leesprogramma Tefview downloaden. Hoe dat werkt kun je zien op mijn pagina over TABS en Noten.
Ik heb er ook een schermvideo van gemaakt. Daar heb ik de beats nog wat aangevuld met gitaar, elektrische gitaar, ukelele en mandoline. Soms speel ik precies met het ritme mee. Soms gaan de gitaar, mandoline en ukelele er juist tegenin.
Beats met bomen en takken.
Eerste een laag geluid. Een diepe drum. Stel je maar zoiets voor als een stuk uitgeholde boomstam. Deze klank noem ik “boom”. Als je vooral de “b” en de “m” uitspreekt vlakbij een microfoon krijg je al een beatbox geluid: B**m wordt het dan.

De lage drumklank “boom” schrijf ik met een muzieknoot die laag aan de notenbalk getekend is. En dan gaat het om het bolletje van de noot.
Een notenbalk is zo’n regel van 5 horizontale lijntjes boven elkaar.
Zo’n noot met een dichtgekleurd bolletje en een steeltje eraan krijgt 1 tel. Het steeltje of de stok van de noot kan omhoog of omlaag getekend zijn. Maakt allemaal niets uit.
Het gaat er dus niet om of dit nu een G of en F of wat dan ook voor een noot is. Het gaat om de lengte van de noot en die is 1 tel (dichte noot met stok) en dat hij “laag” is.
Het 2e geluid is een hoge klank. Die noem ik “tak”. Denk aan de scherpe klank van een afbrekende tak. Ook hier kun je vooral de letters “t” en “k” uitspreken om een beatbox geluid te maken: T*K wordt het dan.
Je zou voor “boom” iedere andere donkere, lage klank kunnen kiezen en voor “tak” een scherpe hoge klank. Bv een klap met je vlakke handen op je lijf als “boom” en een klap in je handen voor “tak”. Dan krijg je een eenvoudige vorm van body percussion.

De noot die ik voor de hoge klank “tak” gebruik zit vrij hoog aan de notenbalk. Hij is ook dichtgekleurd en hij heeft een stok dus ook deze noot krijgt 1 tel.
Maat en ritme voorbeeld beat 1:

Het is een vrij “recht toe recht aan” beat met weinig ritmische variatie er in. Prima te gebruiken voor stevige nummers die niet al te ingewikkeld moeten klinken. Neem b.v. Losing my religion van REM
hier als ukelele play along.
Voorbeeld beat 2:

Bij deze beat krijg je telkens 2 snelle noten in de tijd van een tel. Dichtgekleurde noten met stok die aan elkaar zitten met een soort dak. Waardestreep heet dat. Dat betekent dat het snelle noten zijn van ieder een halve tel.
Ze zitten laag aan de notenbalk. Dus 2 snelle lage klanken. Ik noem ze “bomen”.

Deze had je al herkend van “We will, we will rock you!” Er zit al een beetje meer ritmische variatie in.
Voorbeeld maatindeling 3:

Bij maat en ritme voorbeeld 3 krijg je 2 hoge snelle noten in 1 tel. Het enige verschil met de “bomen” is dat deze noten hoog aan de balk zitten.
De stokken staan hier omlaag getekend en daardoor wordt de waardestreep meer een soort vloer i.p.v. een dak. Maakt allemaal niks uit. Gewoon 2 snelle hoge klanken van ieder 1/2 tel. Bij elkaar dus 1 hele tel en ik noem ze “takken”.

In country muziek kom je dit ritme veel tegen.
Gek genoeg kun je het ook toepassen als je meer een reggae sfeer wil maken.
maat en ritme idee 4:

Bij maat en ritme voorbeeld 4 krijg je weer 2 snelle noten in 1 tel maar dan 1 hoge (tak) en 1 lage (bo). Omdat het wat netter staat zijn hier allebei de stokken omhoog getekend want ja, die waardestreep (het “dak”) moest er nog aan getekend worden om aan te geven dat het 2 snelle noten zijn.

Met een beetje muzikale fantasie kun je hier een ouderwetse “rock and roll” beat in horen.
Een variatie hierop is deze:
Beat voorbeeld 5:

Zoals je ziet staat er in plaats van “bo-men” alleen nog maar “boom”. Een kleine versimpeling, zou je zeggen maar toch geeft deze beat een behoorlijk ander gevoel.
maat en ritme idee 6 met “rust”:

Op de plaats rust! klonk het. Bij dit maat en ritme verhaaltje komt toch mijn militaire diensttijd weer om de hoek kijken. Dan is het toch nog ergens goed voor geweest.
Officieel heet dit teken een “kwart rust”
Een rust teken zoals dit gekke ding hier, betekent 1 tel stilte in de muziek. Om niet uit je timing te raken, kun je hier een kleine “schijnbeweging” doen. (Net niet raak, in je handen klappen of een tik in de lucht geven i.p.v. op een drum, zoiets.)

Ritme idee 7 met halve tel rust:

Dit apparaat heet dan officieel een achtste rust. In ons voorbeeld is dat een halve tel stilte. je kan hem zetten i.p.v. “bo” (de eerste of tweede helft van “bomen”) of “ta” (de eerste of 2e helft van “takken”). In de notenbalk van 4 tellen is dat duidelijker.

Het is eigenlijk maar een klein verschil met beat 1. je zou ook kunnen zeggen dat de eerste helft van voorbeeld 3 een beetje omgebouwd is en dat daar de 2e helft van voorbeeld 1 aan vast geplakt zit.
Wel een totaal ander gevoel. Meer iets van een hiphop sfeer.

Vergeet ik nog te vertellen wat zo’n noot met zo’n wimpel er aan is. Dat is niet zo bar ingewikkeld. Dat zijn ook snelle noten van een halve tel per stuk. Meestal, als het er 2 of meer zijn, doen ze dat met zo’n “waardestreep” zeg maar een dak of een vloer. Maar het mag ook met van die vlaggetjes.
Als je één los staande snelle noot hebt b.v. met een korte stilte ervoor of er achter, dan gebruik je zo’n vlag aan de noot.

En ja, van die vlag of wimpel noten kunnen ook laag aan de balk zitten. Dan zien ze er zó uit. Ook hier geldt dat je ze meestal met een “dak” schrijft als het er 2 of meer bij elkaar zijn. Bij 1 los staande snelle noot gebruik je de vlag.
Een ander maat, ritme idee met van die halve-tel-rusten en vlag-noten (zowel hoog als laag) is dit. Vergeet de schijnbeweging niet op de halve tel rust!
Voorbeeldje 8:

Bonus beats of nog wat extra maat en ritme ideeën:
Bij de volgende maat en ritme ideeën wordt het nog wat ingewikkelder. Ik raakte een beetje uitgekakt met alleen de takken en bomen. Daarom zijn er nog wat toffe peertjes en andere ritmische woorden bij gekomen. Zie het maar als bonus voorbeelden.
Met wat we tot nu toe gehad hebben kan je al heel wat verschillende beats maken. Oké, je bent verder gegaan met lezen dus je gaat voor de bonus! Nou, hou je vast.

Dit is een groepje van 3 nog snellere noten met een 3-tje erboven. Ze passen met zijn drieën precies in 1 tel. Een triool heet dat in de officiële muziek-kretologie.
Aan mijn ritme woord “mof-fel-tje” kun je horen dat ze wat lager klinken. Ze zitten laag aan de balk dus staan ze voor een laag geluid.

Dit is dan natuurlijk ook zo’n triool maar dan hoog. Daarom heb ik voor het ritme woord “ap-pel-tje” gekozen. Het 3-tje zit nu aan de onderkant. Maakt niets uit. Het zijn gewoon 3 behoorlijk snelle, hoge noten die in 1 tel passen.
(bonus) Beat 9 met triolen:

Je zou ook terug kunnen denken aan je tijd bij de kleuters en het liedje “Olleke Bolleke”. Dat zijn in feite ook triolen. In wat langzamere rock balads komt dit ritme ook voor.
(bonus) ritme idee 10 met boogjes:

Nog een lage triool maar nu zit er weer een boogje getekend tussen de eerste 2 noten. Dat betekent dat die 2 nu “aan elkaar zitten”. Dan bedoel ik hoe lang ze duren. “Tof-” moet je gewoon iets langer aanhouden dan “fe”. De lengte van de middelste noot wordt aan de eerste noot geplakt. Denk, in je hoofd maar zoiets als “tohof-fe” Je krijgt dan een soort “huppel”-pasje.

Dit is dan natuurlijk ook zo’n triool met boogje maar dan hoog. Daarom heb ik voor het ritme woord “peer-tje” gekozen. Ook hier spreek je “peer-” wat langer uit dan “tje”. Denk maar “peeheer-tje” om het goede huppelpasje te krijgen.

Dit ritme klinkt swingend. Veel ragtime, jazz en blues muziek heeft het.
(bonus) maat indeling voorbeeld 11, nog snellere noten:

Nog sneller? Echt? Als je dat persé wilt, kan dat. Hier heb je 4 noten met een dubbele waardestreep. Die gaan nog eens 2 keer zo snel als noten met 1 waardestreep. Er passen er 4 van in 1 tel. Het zijn lage noten dus ik bedoel hier een serie lage klanken mee.

En hier heb je dus 4 snelle hoge noten. Ook deze 4 passen weer in 1 tel. Razendsnel dus!

Oei! nu zijn de noten en poten opeens nootjes en pootjes geworden. Maar voor het ritmische idee maakt dat geen fluit uit.
Nog tachtigduizend andere mogelijkheden…
Met de ideeën in dit verhaal kun je nog veel meer verschillende beats bedenken. Als je meer ritmische geluiden gaat gebruiken en nog meer verschillende lengtewaarden van de noten of juist de rusten, zijn de mogelijkheden eindeloos!
En toch kun je met een simpele “boom-tak” beat en eventueel nog wat andere muziekinstrumenten heel effectief een liedje begeleiden. En daar gaat het om!